Lichte heupdysplasie geneest in de meeste gevallen vanzelf
Kinderen met heupdysplasie hoeven lang niet altijd behandeld te worden met een spreidbroekje. De meest lichte vorm van heupdysplasie geneest vanzelf en actieve controlebezoeken zijn voldoende, stelt Máxima MC dat hier onderzoek naar deed. Kinderen zijn hierdoor niet onnodig belast en ouders hoeven zich minder zorgen te maken. Dit meldt Máxima MC.
Bij de veelvoorkomende aandoening bij baby’s is het heupgewricht niet goed ontwikkeld. En hoewel dit er in ernstige gevallen voor zorgt dat de heup uit de kom raakt, zijn er vaker lichtere vormen. Consultatiebureaus controleren actief op eventuele heupdysplasie en verwijzen eventueel door voor een echo. Zijn daarop afwijkingen te zien, dan moet het kind naar de afdeling kinderorthopedie.
Behandelen of controleren?
Er zijn twee behandelvormen bij lichte heupdysplasie: een spreidbroekje, waarbij de baby zes weken lang bijna continu een spreidbroekje draagt. Na anderhalve maand volgt een nieuwe echo om te kijken of het probleem is verholpen. Een andere optie is het actief monitoren van de heup, zónder spreidbroekje. Ook hierbij volgt na zes weken een nieuwe echo. Bij de lichtste vorm van heupdysplasie vindt er vaak spontane genezing plaats, blijkt uit onderzoek van het Máxima MC. 93 procent van de 500 onderzochte kinderen hadden na zes intensieve controleweken een normale heup. De rest had daarna wel spreidbroekje nodig, maar ook na de verstreken tijd genezen zij van heupdysplasie.