De Onderzoekscommissie seksuele intimidatie en misbruik in de sport heeft vanmorgen bekendgemaakt dat zeker 12 procent van de sporters op jonge leeftijd in aanraking is geweest met seksuele intimidatie. In 75 procent van de gevallen gaat het om een kind van jonger dan zestien jaar. En in ruim 40 procent van de gevallen wijzen de vingers naar een medesporter als dader. De commissie wil dat ouders beter letten op het gedrag van hun sportende kind. Het advies: luister niet alleen, maar versta het ook. Dat meldt RTL Nieuws.
Uit onderzoek van de commissie blijkt namelijk dat jonge slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag indirect aandacht vragen van hun ouders. Een teken aan de wand kan bijvoorbeeld zijn dat een kind zegt dat hij of zij geen zin meer heeft om die sport te beoefenen, of dat hij de trainer niet leuk vindt.
Dergelijke signalen worden door ouders wel opgepikt, maar niet serieus genomen. Ze doen er vaak niks mee en gaan er veelal vanuit dat hun kind ‘gewoon’ zeurt. Ouders die doorhebben dat hun kind seksueel is misbruikt, worden niet geloofd door de vereniging óf door andere ouders en teamgenoten. Eén ouder liet aan de commissie weten: “Het ongeloof van andere ouders en van het team is het ergste. En als de politie dan ook nog tenminste twaalf weken nodig heeft, leef je dus twaalf weken in onmin met je directe sportvrienden.”
Ouders doen er goed aan om goed te luisteren naar hun kind en vooral hun woorden te verstaan. Het kan natuurlijk zijn dat een kind écht geen zin heeft om te sporten, maar er kan ook meer aan de hand zijn. Vertrouwen in mensen is goed, maar blind vertrouwen kan heel gevaarlijk zijn. Overigens is het niet alleen aan de ouders om seksueel misbruik in de sportwereld te voorkomen. Ook sportverenigingen zelf en de overheid kunnen hun steentje bijdragen.
Door: Redactie Nationale Zorggids