Sinds een aantal maanden klinkt er een noodkreet vanuit zelfstandige verloskundigen: de integrale bekostiging van de geboortezorg brengt de keuzevrijheid van de vrouw in gevaar. Maar niet alle verloskundigen zijn ertegen. Dit meldt Trouw.
Verloskundige Joriek Molendijk is ook bestuurslid van de integrale geboortezorgorganisatie Zuid aan Zee. Zij en voorzitter Astrid Vollebregt van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) stellen dat in de huidige discussie enige nuance ontbreekt.
De protesterende verloskundigen zien het als volgt: binnen de integrale bekostiging moeten verloskundigen, gynaecologen en de kraamzorg in een Integrale Geboortezorg Organisatie (IGO) samenwerken en gezamenlijk declareren. Omdat ziekenhuizen de grootste partij zijn, vrezen ze dat zij bepalen wat er gebeurt. Omdat zij geen voorstander zijn van thuisbevallingen, zou de keuzevrijheid van de vrouw dus verdwijnen en daarmee ook de autonomie van zelfstandige verloskundigen.
Naast de gynaecoloog
Maar zo zwart wit is het volgens Molendijk niet. Zij werkt sinds 2017 met de integrale bekostiging en stelt dat de partijen echt samenwerken als team. Iedere zwangere vrouw begint, net als zonder de integrale bekostiging, bij de verloskundige. In sommige gevallen wordt een vrouw in een multidisciplinair overleg besproken, als zij mogelijk een indicatie voor het ziekenhuis krijgt. “Samen met de gynaecoloog stippel je de zorg uit die past bij de zwangere.” En dat gebeurt ook in samenspraak met de zwangere vrouw.
Meer bevallingen voor verloskundigen
Ook gynaecoloog en NVOG-voorzitter Vollebregt ziet voordelen. Zij noemt het dan ook een onterechte angst dat ziekenhuis de controle nemen. Juist doordat verloskundigen, gynaecologen en de kraamzorg intensiever samenwerken, kunnen verloskundigen méér bevalingen gaan doen. Daarnaast is een goede overdracht van verloskundige naar ziekenhuis belangrijk, en dat kan binnen een IGO.
Door: Nationale Zorggids / Johanne Levinsky