De media-aandacht voor de term ‘verwarde personen’ leidt tot verdere stigmatistering. Allerlei instanties bedoelen verschillende dingen als ze het hebben over ‘mensen die in de war zijn’. Dat schrijft auteur Jannet Apello in het e-magazine GGZ-Totaal.
Apello legt uit dat instanties als de politie, media, kennisinstituten en zorgorganisaties de term ‘verwarde personen’ regelmatig gebruiken, zonder dat zij daarbij een definitie geven. Iedereen lijkt deze term te begrijpen, maar toch vindt de auteur het een probleem als deze term niet gedefinieerd wordt.
“Absoluut”, schrijft Apello. “De stroom aan krantenkoppen - de media kopiëren braaf de persberichten die ze opgestuurd krijgen - suggereren dat verwarde personen gevaarlijk zijn, of op z’n minst lastig of aanstootgevend. En dat het heel vaak voorkomt, want de politie rukt wel 60.000 keer per jaar voor ze uit, melden diezelfde krantenkoppen. Dan moet de conclusie haast wel zijn: ‘Iedereen die verward is, is gevaarlijk, of bezorgd op z’n minst overlast’.”
Volgens haar is de realiteit anders. De politie rukt ook wel eens uit voor dezelfde persoon, of voor de buurman ‘die een beetje naar doet’. Er ontstaan door het gebruik van ‘verwarde persoon’ beelden van mensen die zorg uit de GGZ ontvangen, die niet meer te maken hebben met wie zij als mens werkelijk zijn, aldus Apello.
© Nationale Zorggids
De hele vorm van participatie leidt tot ernstige stigmatisering. Door privacyschending,slecht contact en kwaliteit van het personeel die overal een stoornis in zien en overdreven geklets in de wijk je bederft er zoveel mee. Zonde zoals het nu gaat ze plegen er zelfmoord om het werkt niet positief. Ze worden echt als gekken neergezet compleet vernedert zo minderwaardig.