Logo_logo_maastricht_umc

Fysiotherapeutische behandeling is de belangrijkste interventie bij COPD. Met geprotocolleerde fysiotherapie wordt gericht gewerkt aan de conditie en kan voorkomen of uitgesteld worden dat patiënten met COPD longaanvallen krijgen en daarmee verder functieverlies lijden. Dat blijkt uit promotieonderzoek van klinisch epidemioloog, bewegingswetenschapper en fysiotherapeut Emmylou Beekman van het Maastricht UMC+, zo meldt het ziekenhuis. 

Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD) is een ernstige, chronische longaandoening die wereldwijd ongeveer 65 miljoen mensen treft. Bij de ziekte zijn de longen beschadigd waardoor ademen moeilijker is en de patiënt minder energie heeft. Het verloop kenmerkt zich door longaanvallen met toename van klachten: meer hoesten, meer en taaier slijm en toenemende benauwdheid. Het is een chronische aandoening dus genezing is niet mogelijk. De longaanvallen, ook wel exacerbaties genoemd, hebben een steeds verder invaliderende uitwerking. De behandeling is gericht op het voorkomen van exacerbaties en het vertragen van achteruitgang.

Gespecialiseerde fysiotherapie voor COPD vormt in Nederland en daarbuiten de hoeksteen van de longrevalidatie. Met de therapie wordt geprobeerd longaanvallen te voorkomen door o.a. de lichamelijke conditie en spierkracht zo optimaal mogelijk te trainen. Er zitten wel wat hiaten in het wetenschappelijke bewijs over effectiviteit van de behandeling. Dat heeft te maken met het feit dat het heel moeilijk is om wetenschappelijk een rechtstreeks verband aan te tonen tussen de fysiotherapie-interventies en het wel of niet ontstaan van exacerbaties.
Daarnaast hebben COPD-patiënten vaak ook nog andere aandoeningen die effect hebben op het functioneren. Het is dus heel moeilijk fysiotherapie als behandelvorm bij COPD geïsoleerd te evalueren. In het onderzoek van Beekman is gewerkt met een behandel- en een controlegroep. De behandelgroep kreeg een protocol-gestuurd fysiotherapieprogramma met hoog-intensieve inspanningstraining. De controlegroep kreeg geen fysiotherapie of een dusdanig laag-intensief programma dat er geen effect verwacht kon worden.

Ondanks enkele belemmeringen in de uitvoering van de oorspronkelijke onderzoeksopzet kan geconcludeerd worden dat in de behandelgroep significant minder vaak, korter durende en minder ernstige exacerbaties voorkomen dan in de controlegroep. Aangetoond wordt dat geprotocolleerde fysiotherapie een betere kwaliteit van leven oplevert. Mogelijk betekent het ook minder kosten voor de samenleving.

Door: Redactie Nationale Zorggids