Normal_hersenen__brein__beroerte__epilepsie

Onderzoekers in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) werken aan een betere diagnose en behandeling van beroertes. Hoogleraar Neurologie Marieke Wermer en postdoc onderzoeker Leontien van der Bent vertellen over hun studies. Dit meldt het LUMC.

“Beroerte is eigenlijk een verzamelnaam”, legt Wermer uit: “Hiermee worden alle aandoeningen van de bloedvaten in de hersenen bedoeld.” In 80 procent van de gevallen gaat het om een herseninfarct, de rest is een hersenbloeding. “Bij een infarct raakt een bloedvat in de hersenen verstopt door een bloedpropje. Een deel van de hersenen krijgt dan geen zuurstof.” Tijdens een hersenbloeding knapt er een bloedvat. Hierdoor treedt het bloed buiten de vaten. Een scheve mond, verwarde spraak of een lamme arm zijn symptomen van zowel een infarct als bloeding. Wermer: “De twee typen zijn dus klinisch moeilijk te onderscheiden”.
 

Time is brain

“Het is erg belangrijk om snel het type beroerte vast te stellen”, legt Van der Bent, onderzoeker bij de afdeling Heelkunde, uit. “Een infarct wordt behandeld met medicijnen die de prop oplossen. Maar als deze bij een bloeding worden toegediend, maakt dat de bloeding alleen maar erger.” Daarnaast is het zaak zo snel mogelijk te handelen na een beroerte. Van der Bent: “Time is brain. Hoe eerder je behandelt, hoe groter de kans op goed herstel. Er sterven zo’n 2 miljoen hersencellen per minuut na een beroerte, dat is onherstelbaar.”
 

Biomarkers voor diagnose beroerte

Met een CT-scan wordt bepaald of iemand een infarct of bloeding heeft. Van der Bent en haar collega’s zijn op zoek naar biomarkers in het bloed van patiënten waarmee de diagnose in de toekomst veel sneller gesteld kan worden. “Er loopt nu een studie waarbij we bloed afnemen bij patiënten die op de spoedeisende hulp komen met een verdenking van een beroerte. We zijn op zoek naar RNA’s die in verschillende hoeveelheden voorkomen in het bloed van de twee patiëntengroepen. RNA’s zitten in je cellen en bevatten het recept voor het maken van eiwitten."
 
Door de coronacrisis ligt de studie van Van der Bent helaas stil, maar ze hoopt snel weer te kunnen beginnen. “Na deze studie is het belangrijk dat we de gevonden RNA-biomarkers testen in een grote groep patiënten. Ook is het zaak dat we een snellere testmethode ontwikkelen zodat we straks met slechts één druppel bloed de diagnose kunnen stellen.” Deze test wordt in samenwerking met TU Delft en het CINTICS consortium ontwikkeld en gefinancierd door de Hartstichting.
 

De Katwijkse ziekte

Wermer doet onderzoek naar zowel infarcten als bloedingen. “We hopen in het najaar te starten met de eerste therapeutische studie bij cerebale amyloïd angiopathie (CAA).” CAA is de meest voorkomende oorzaak van bloedingen bij ouderen. Het amyloïd-beta eiwit hoopt zich dan op in de vaten en dat leidt tot beschadiging. “In die studie gaan we patiënten behandelen met een antibioticum. Ontsteking lijkt namelijk ook een rol te spelen bij de ontwikkeling van bloedingen.”
 
“Er bestaat ook een erfelijke CAA-vorm, oftewel de Katwijkse ziekte. Mensen met deze aandoening kunnen op een veel jongere leeftijd bloedingen krijgen.” Wermer onderzoekt verschillende biomarkers die kunnen voorspellen hoe deze de ziekte zal verlopen in dragers van deze ziekte.
 

Vrouwspecifieke risicofactoren herseninfart

Het onderzoek van Wermer naar infarcten focust zich vooral op de verschillen tussen mannen en vrouwen. “Vorig onderzoek is altijd heel erg gericht geweest op mannen, maar de laatste jaren blijkt dat vrouwen hele andere risicofactoren hebben voor het ontwikkelen van een infarct. Zo hebben vrouwen met migraine een grotere kans om een infarct te ontwikkelen, terwijl dit bij mannen niet het geval is.” Daarnaast kan een infarct zich ook anders uitten bij vrouwen, hierdoor kan de diagnose gemist worden.
 
Wermer vind het daarom belangrijk dat er aandacht is voor deze verschillen. “Er wordt steeds meer over bekend en dat is mooi. We weten alleen nog niet of de preventie en behandeling van infarcten ook anders moet. Daar proberen we nog achter te komen.”
 
Door: Nationale Zorggids