Normal_two-doctors-at-mri-scanner-2023-03-29-00-58-28-utc
Dr. ir. Rob Holtackers ontwikkelde met diverse collega’s in het Maastricht UMC+ een methode om ablatietherapie – een behandeling voor hartritmestoornissen – te kunnen uitvoeren terwijl de patiënt in een MRI-scanner ligt. Om de potentie van deze innovatie verder te onderzoeken én benutten krijgt Holtackers een Veni-beurs ter waarde van 280.000 euro van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Dit meldt Maastricht UMC.
Jaarlijks krijgen bijna 450.000 personen in Nederland te maken met een vorm van hartritmestoornissen. Als medicatie niet afdoende helpt komt de patiënt in aanmerking voor een ablatiebehandeling. Dan brandt de arts met een katheter van binnenuit ‘puntjes’ in het hartweefsel om de elektrische prikkels die de stoornis veroorzaken te blokkeren. Op die manier wordt de hartritmestoornis voor een deel van de patiënten weer verholpen.

MRI-scanner

Om de locatie van de katheters in het hart te kunnen volgen wordt normaliter gebruik gemaakt van doorlichting met röntgenstralen. Holtackers nam, samen met cardiologen drs. Miranda Bijvoet en dr. Marisevi Chaldoupi en radioloog dr. Casper Mihl, het initiatief om in plaats daarvan de behandeling in een MRI-scanner uit te voeren. Met een MRI-scanner kan het hart namelijk in veel groter detail en met meer contrast in kaart gebracht worden.
 
Daarnaast maakt een MRI-scanner geen gebruik van schadelijke röntgenstralen. Ook kan met behulp van MRI een 3D-model van het hart gemaakt worden waarin het behandelteam live de positie en oriëntatie van de katheters kan volgen. Zo kan deze behandeling nauwkeuriger uitgevoerd worden. De eerste ablatie behandeling in een MRI-scanner in het Maastricht UMC+ vond plaats in januari 2021 en sindsdien wordt deze innovatieve behandeling in toenemende mate uitgevoerd. In december 2022 werd dit ontwikkelteam, met Holtackers als medisch ingenieur, al beloond met een Team Science Award van de NWO voor hun uitmuntende teamwork.

Direct resultaat

Direct na het uitvoeren van de ablatiebehandeling in de MRI-scanner worden diverse scans van het hart gemaakt om het behandelde weefsel uitgebreid in kaart te brengen. Maar het behandelteam kan op basis van die beelden op dit moment moeilijk inschatten of de behandeling succesvol is op de lange termijn, legt Holtackers uit.
 
"Hoewel direct na behandeling de ritmestoornis weg is, blijkt pas na meerdere maanden of de behandeling écht succesvol was en de symptomen ook definitief achterwege blijven. Hoe mooi zou het zijn als we op basis van de MRI-scan direct na de ablatie al kunnen zien of de behandeling succesvol is door te kijken naar de staat van het weggebrande weefsel? Dat hoop ik met behulp van deze Veni-beurs voor elkaar te krijgen."

Littekenweefsel

Bij de MRI-scans op drie en twaalf maanden na de ablatiebehandeling speelt het in kaart brengen van littekenweefsel dat veroorzaakt is door de behandeling een centrale rol. Littekenweefsel geleidt namelijk geen elektrische prikkels en is dus cruciaal om de hartritmestoornis tegen te houden. Holtackers ontwikkelde tijdens zijn promotieonderzoek in het Maastricht UMC+ een nieuwe MRI-methode om littekenweefsel in het hart nauwkeuriger in kaart te brengen, die ook toegepast zal worden tijdens deze MRI-scans. Holtackers verdedigde zijn promotieonderzoek ‘cum laude’ en won hiermee recentelijk de Frederik Philips prijs voor beste proefschrift van Nederland.
 
Door: Nationale Zorggids