Nadia Eweida werd het middelpunt van een nationale discussie over religieuze symbolen in de publieke ruimte, toen zij in november 2006 door BA naar huis werd gestuurd. Ze weigerde zich aan de regel te houden die het zichtbaar dragen van religieuze symbolen verbiedt.

De vrouw voelde zich gediscrimineerd om haar geloofsovertuiging, en eiste smartengeld en schadevergoeding voor de drie maanden dat ze gedwongen werkloos thuis zat. De Britse rechter wilde daar niet van horen, maar het hof in Straatsburg stelde Eweida dinsdag in het gelijk.

De uitspraak bevestigt volgens de 60-jarige Eweida dat christenen op het werk, net als hun collega's, hun geloof mogen belijden en zich daarvoor niet hoeven te schamen. "Ik sprong een gat in de lucht en zei 'dank u Jezus'." Ook premier David Cameron toonde zich op Twitter verguld met het vonnis.

De Britse verpleegster Shirley Chaplin had minder reden tot blijdschap. Het mensenrechtenhof oordeelde dat haar werkgever het recht had Chaplin te verbieden een kruisje te dragen, omdat de hygiëne en de veiligheid in het geding waren.

Ook twee christenen die zich op gewetensbezwaren hadden beroepen om homoseksuelen hun diensten te onthouden vingen bot. De werkgever van zowel weigerambtenaar Lilian Ladele als van relatietherapeut Gary McFarlane stond in zijn recht door van hen te eisen hun werk te doen zonder te discrimineren. De werkgever mag het recht van de werknemer zijn geloof uit te dragen afwegen tegen het recht van de klant zonder onderscheid te worden bediend, bepaalde het hof.

De uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens hebben rechtskracht in alle 47 landen die deel uitmaken van de Raad van Europa.