Normal_tijd_klok_deadline_rood_alarm_let_op

Binnen het medisch wetenschappelijk onderzoek bestaat een duidelijk verband tussen publicatiedruk en wetenschappelijk wangedrag. Publicatiedruk wordt door medisch hoogleraren vaak aangevoerd als een van de redenen waarom zij zich niet houden aan de regels van het spel. Ook spelen persoonlijkheidstrekken hierin een rol. Dit concludeert psychiater Joeri Tijdink in zijn promotieonderzoek. Dat meldt het VUmc. 

Publicatiedruk is binnen de wetenschap steeds belangrijker geworden. Het gaat hierbij om de druk die wetenschappers ervaren om onderzoek te doen en dat gepubliceerd te krijgen in wetenschappelijke tijdschriften. En dan nog liefst in tijdschriften met een hoge ranking, zodat het meer citaties oplevert. Omdat er geen manier beschikbaar was om deze druk op een betrouwbare manier te meten heeft Joeri Tijdink een meetinstrument ontwikkeld waarmee de publicatiedruk in kaart kan worden gebracht.

Op basis van zijn onderzoek komt Tijdink tot een aantal opvallende resultaten. Allereerst toont hij aan dat publicatiedruk voor wetenschappers mogelijk de reden is om zich niet aan de regels te houden. Daarnaast vond Tijdink een relatie tussen burn-out en publicatiedruk. Bijna 24 procent van de onderzochte hoogleraren heeft ernstige burn-out-verschijnselen. Publicatiedruk kan hieraan ten grondslag liggen. Tijdink: “Uit ons onderzoek blijkt dat deze hoogleraren bijna alle zeer bevlogen zijn. De mate van druk die zij ervaren is ook afhankelijk van persoonlijke factoren. Hoogleraren zonder kinderen en ouderen die zich al hebben bewezen ervaren minder stress en zullen zich dus naar verwachting beter gedragen.” Tevens werd gevonden dat machiavellisme, een karaktertrek die wordt gekenmerkt door het vooropstellen van je eigenbelang, geassocieerd is met wetenschappelijke misdragingen.

Tijdink ziet ook oplossingen om uit deze ongewenste situatie te komen. “Laat wetenschappers aan maximaal vier publicaties per jaar werken. Dan kunnen ze een goede afweging maken wat ze echt willen onderzoeken. Zo is er meer aandacht voor kwaliteit en relevantie van wetenschappelijk werk en minder voor de kwantiteit.” Ook pleit Tijdink voor het opleiden van goede rolmodellen. “Er bestaat geen rolmodel dat ervoor zorgt dat een promovendus een gedegen onderzoeker wordt. Teveel promovendi worden aan hun lot overgelaten. Zorg ervoor dat ze wekelijkse supervisie van hun promotor krijgen. En regel een mentor uit een ander vakgebied die hen in een vertrouwelijke setting coacht tot een goede wetenschapper.”

© Nationale Zorggids