Normal_copyright_stockfreeimages_dokter_huisarts

Het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL) heeft een jaar lang met sms’jes de werktijd van huisartsen gemeten. Huisartsen blijken gemiddeld 44 uur per week te werken, zo meldt het NIVEL.

De werktijd werd gemeten door meer dan duizend huisartsen een week lang tot acht keer per dag per sms te vragen: ‘Wat doet u nu?’ Ze konden antwoorden dat ze niet werkten, bezig waren met of voor een patiënt, of met een niet-patiëntgebonden activiteit. De antwoorden werden meestal binnen tien minuten teruggestuurd. Op die manier is het totale aantal uren gemeten dat huisartsen besteden aan direct-, indirect- en niet-patiëntgebonden activiteiten. Het is voor het eerst dat een dergelijke methode is toegepast. Dit soort metingen per sms zijn betrouwbaarder dan metingen met de traditionele dagboekmethode waarin iemand achteraf de tijdbesteding op een dag invult, zo stelt het NIVEL.

Uit het sms-onderzoek komt naar voren dat zelfstandig gevestigde huisartsen gemiddeld 60,5 uur per fte werken. Zelfstandig gevestigde mannen werken 59,1 uur per fte en zelfstandig gevestigde vrouwen 63,3 uur. Vrouwelijke zelfstandig gevestigde huisartsen werken dus ongeveer 4 uur per fte meer dan hun mannelijke collega’s. Gemiddeld werken mannelijke huisartsen overigens 0,83 fte en vrouwelijke huisartsen 0,64 fte. Huisartsen in dienst van een andere huisarts (HIDHA’s) werken gemiddeld 49,9 uur per fte, dat is ongeveer 11 uur per fte minder dan de zelfstandig gevestigde huisartsen. Waarnemers werken gemiddeld 45,3 uur per fte.

De gemiddelde werkuren van verschillende groepen huisartsen zijn een belangrijk gegeven voor het NIVEL omdat op basis hiervan een inschatting wordt gemaakt van het aantal huisartsen dat nodig is in Nederland. Dit wordt gedaan door het Capaciteitsorgaan, dat de werktijden van huisartsen gebruikt als parameter in een rekenmodel. Het Capaciteitsorgaan, dat het ministerie adviseert over het aantal op te leiden huisartsen, verwacht dat huisartsen steeds meer in samenwerkingsverbanden gaan werken en vaker in loondienst, terwijl het aantal zelfstandig gevestigde huisartsen met een solopraktijk zal afnemen. Hierdoor hoeven er naar verwachting minder huisartsen te worden opgeleid om te kunnen voorzien in de vraag naar huisartsenzorg.

© Nationale Zorggids