Normal_geld35

Het geld dat gemeenten uitgeven aan zorgtaken moet terecht komen bij de mensen die de zorg nodig hebben. Dat is niet altijd het geval. Het grootste risico op fouten en fraude zit bij de aanbieders van zorg, niet bij de mensen die zorg ontvangen. Daarnaast is Persoonsgebonden budget-zorg (pgb) risicovoller dan zorg in natura. Dit blijkt uit een onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) in opdracht van de stuurgroep 'Pilot Voorkomen fraude gemeentelijk sociaal domein'. De gemeenten gaan in de pilot met de onderzoeksuitkomsten aan de slag, samen met zorgaanbieders, zorgverzekeraars en cliëntenraden. 

Mensen die recht hebben op zorg vanuit de Wmo en de Jeugdwet, ontvangen dit in natura of ze kopen hun zorg zelf in met hun pgb. De betaling voor zorg uit dit pgb kan een risico vormen in geval van verwevenheid van de cliënt met de zorgaanbieder - bijvoorbeeld in verband met het beheer van het budget. En zeker als de zorggebruiker kwetsbaar is. Hierbij geldt dat diensten risicovoller zijn dan producten, vooral als de resultaten van die diensten moeilijk meetbaar zijn. Gemeenten hebben de mogelijkheid om een pgb te weigeren aan cliënten die hier niet mee kunnen omgaan. Bij de zorgaanbieders speelt volgens de EUR-onderzoekers het grootste risico op fouten, fraude en overbehandeling.

De EUR-onderzoekers adviseren de pilotdeelnemers hun kennis beter te bundelen en uit te wisselen binnen de keten met zorgaanbieders, zorggebruikers en zorgverzekeraars. Ten tweede raden zij gemeenten aan de handhaving in het gemeentelijk zorgdomein te versterken. In de derde aanbeveling worden de gemeenten geadviseerd een kritische houding aan te nemen ten opzichte van de zorgaanbieders en de zorggebruikers. Voor zorgaanbieders is het belangrijk om de prikkels en mogelijkheden voor fouten en fraude te beperken. Zorggebruikers zijn volgens de EUR eigenlijk de enige betrokkenen die een oordeel kunnen vellen over de rechtmatigheid en doelmatigheid van de verleende zorg. Zij zijn een belangrijke informatiebron om fouten en fraude op te sporen.

De betrokken wethouders bepalen met welke aanbevelingen hun gemeente samen met ketenpartners aan de slag gaat om de kans op fouten en fraude zo klein mogelijk te maken. De acties kunnen variëren van het voorlichten over rechten en plichten en het maken van heldere afspraken met zorgaanbieders en zorggebruikers, tot het delen van kennis en het instellen van een meldpunt zorgfraude, het maken van protocollen, risicoprofielen, het slim combineren van data en het verkennen van de mogelijkheden tot sanctioneren. Daarnaast kunnen de pilotdeelnemers ervaringen delen.

©Nationale Zorggids