Normal_depressie_verdrietig_ongelukkig

Schematherapie – een vorm van psychotherapie waarin elementen uit de cognitieve gedragstherapie, ervaringsgerichte en psychodynamische therapie worden gecombineerd – blijkt een betere behandeling voor persoonlijkheidsstoornissen dan de gebruikelijke behandelvormen. Dit werd onderzocht door wetenschappers van de Universiteit Maastricht.

De studie werd uitgevoerd door Lotte Bamelis, Silvia Evers, Philip Spinhoven en Arnoud Arntz en is gepubliceerd in het tijdschrift American Journal of Psychiatry in Advance. De onderzoekers voerden hun studie uit tussen 2006 en 2011 in twaalf GGZ-instellingen. In totaal werden 323 patiënten met persoonlijkheidsstoornissen willekeurig ingedeeld in drie groepen, waarbij 147 patiënten werden behandeld met schematherapie, 135 patiënten met ‘treatment as usual’ waarbij de behandelmethode door de behandelaar wordt bepaald, terwijl 41 patiënten werden geholpen met een zogenoemde 'clarificatie gerichte therapie'.

Drie jaar na de start van de behandeling werd het herstel gemeten door 'blinde' interviewers. Hierbij werd gekeken naar uitvalpercentages, kenmerken van de persoonlijkheidsstoornis, depressieve klachten en angststoornissen, algemene psychische klachten, algemeen en sociaal functioneren, discrepantie tussen zelfbeeld en ideaalbeeld en de kwaliteit van leven.

Van de patiënten die schematherapie ontvingen trad bij tachtig procent herstel op, tegenover zestig procent herstelde patiënten na clarificatie gerichte therapie en vijftig procent herstel na 'treatment as usual'. Er werd geen verschil gemeten voor specifieke persoonlijkheidsstoornissen. De patiënten bleken met schematherapie minder vaak depressieve stoornissen te hebben en hun algemeen en sociaal functioneren zag er beter uit in de vervolgmetingen. Ook bleken de deelnemers minder vaak voortijdig te stoppen met schematherapie dan met gebruikelijke behandeling, hetgeen suggereert dat schematherapie door patiënten beter geaccepteerd wordt.

© Nationale Zorggids