Er komen steeds meer alleenwonende tachtigplussers in Nederland. Over 25 jaar zal dat aantal zijn verdubbeld tot 750.000 personen. Daarmee groeit het aantal eenpersoonshuishoudens aanzienlijk harder vergeleken met andere huishoudens. Dat publiceert het CBS vandaag.
Het aantal huishoudens stijgt niet meer zo sterk als voorheen. De afgelopen 25 jaar kwamen er 1,7 miljoen huishoudens bij. Voor de komende 25 jaar wordt een veel beperktere stijging van 870.000 verwacht, en loopt het aantal op van 7,7 miljoen in 2015 tot 8,5 miljoen in 2040.
De groei van het aantal huishoudens komt volledig voor rekening van huishoudens van 65 jaar of ouder. Daarvan zullen er over 25 jaar1,3 miljoen meer zijn dan begin 2015, waarvan de helft een 80-plushuishouden is. Deze ontwikkeling is deels het gevolg van de ouder wordende babyboomgeneratie. Ook wonen ouderen steeds langer zelfstandig dan vroeger. Vijfentwintig jaar geleden woonde ongeveer 30 procent van de 80-plussers in een instelling, vooral een verzorgings- of verpleeghuis. Begin 2015 was dit teruggelopen tot 13 procent, en in 2040 zal dat naar verwachting nog maar 8 procent zijn.
Van de 870.000 huishoudens die er tot 2040 bijkomen, bestaan er 700.000 uit één persoon. Ook dit zijn grotendeels ouderen, die vaker dan mensen van middelbare leeftijd alleen wonen. Tegenwoordig is dat vooral omdat ze verweduwd zijn, in de toekomst zal ook echtscheiding vaker voorkomen. De kans op eenzaamheid onder ouderen, toch al een groot probleem wordt hierdoor groter. Bovendien is er rond die tijd meer zorg nodig om al deze mensen van hulp te voorzien.
© Nationale Zorggids
