Logo_logo_maastricht_umc

Een pil kan het aantal jaarlijkse aderlatingen voor patiënten die lijden aan ijzerstapelingsziekte aanzienlijk verlagen. Een vermindering van het aantal aderlatingen bespaart patiënten onwenselijke bijwerkingen zoals moeheid en flauwvallen en het ongemak van de procedure. De Maastrichtse wetenschappers onderzochten de effectiviteit van een medicijn dat normaliter wordt gebruikt voor de behandeling van refluxklachten, zure oprispingen en maagzweren. Dit meldt Maastricht UMC+.

Om het ijzergehalte in het lichaam te verlagen is aderlating de meest gangbare therapie, waarbij patiënten meerdere keren per jaar ongeveer een halve liter bloed moeten afstaan. "Omdat er geen remedie is voor ijzerstapeling, moeten patiënten deze procedure de rest van hun leven voortzetten", zegt hoofdonderzoeker en Maag Lever Darm-arts dr. Ger Koek van het Maastricht UMC+. "Vanwege ongemak en bijwerkingen is het wenselijk het aantal aderlatingen tot een minimum te beperken." Medicatie die wordt geclassificeerd als 'protonpompremmer' en normaliter wordt ingezet bij refluxklachten, zure oprispingen en maagzweren blijkt uitkomst te kunnen bieden.

De Maastrichtse onderzoekers volgden een jaar lang dertig patiënten met ijzerstapelingsziekte. De helft van de groep kreeg een protonpompremmer toegediend, de andere helft een placebo. Het medicijn bleek er uiteindelijk voor te zorgen dat patiënten gemiddeld nog maar één keer per jaar een aderlating moesten ondergaan, tegenover voorheen vijf aderlatingen per jaar. "Het medicijn biedt in potentie een betere kwaliteit van leven voor patiënten en opent de weg naar een mogelijke nieuwe therapiestandaard, waarbij de patiënt meer behandelkeuzes worden geboden dan enkel regelmatig aderlaten”, aldus de arts.

IJzerstapelingsziekte is een erfelijke aandoening waarbij patiënten te veel ijzer opnemen in het lichaam. Dit wordt ook wel hemochromatose genoemd. Als dat te laat wordt ontdekt of onbehandeld blijft, kan dat ernstige schade veroorzaken aan diverse organen, waaronder lever, hart en alvleesklier. De genetische afwijking die deze aandoening veroorzaakt, komt bij ongeveer 1 op de 300 mensen voor. Daarmee is het één van de meest voorkomende genetische aandoeningen bij de mens, maar niet iedereen ondervindt hier even veel hinder van in het dagelijks leven.

Door: Redactie Nationale Zorggids