Normal_copyright_stockfreeimages_kinderarts_arts_huisarts_controle

Voor kinderartsen die te maken krijgen met een medische tuchtklacht, is het werk daarna nooit meer hetzelfde. Na een confrontatie met een medisch tuchtcollege is het plezier in het werk er voor de betrokken artsen vaak wel af, waardoor ze krampachtig gaan werken. Het een en ander blijkt uit een enquête onder vakgenoten van kinderartsen Martine de Vries van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en Wendela Leeuwenburgh van het AMC in Amsterdam. Dit meldt de Telegraaf.

De Vries en Leeuwenburgh hielden alle tuchtrechtelijke uitspraken tegen kinderartsen en assistenten kindergeneeskunde (aio's) uit de periode 2001-2014 tegen het licht. In deze periode vonden er 129 zaken plaats. Driekwart van de tuchtklachten werd uiteindelijk ongegrond verklaard. Op de enquête werd door slechts 24 kinderartsen gereageerd, maar de resultaten sluiten aan op conclusies uit internationaal onderzoek: na het doormaken van een tuchtzaak stellen artsen zich defensief op, zijn meer bezig met het voorkomen van nieuwe klachten en minder met de belangen van de patiënt. Ongeacht de uitkomst van de tuchtzaak functioneren artsen na een tuchtprocedure minder goed dan voorheen.

Volgens De Vries en Leeuwenburgh, die een boek schreven over het onderwerp, is dit nu juist niet de bedoeling van het tuchtrecht. Het tuchtrecht is bedoeld als instrument bij het verbeteren van de kwaliteit van zorg maar heeft in de praktijk soms een averechts effect. Leeuwenburgh: 'De meeste artsen zeggen: 'Achteraf zou ik niet anders gehandeld hebben'. Ze vinden dus niet dat ze iets fout hebben gedaan, en dat is ook vaak zo. Maar toch heeft de zaak hen veranderd.'

© Nationale Zorggids