Tot enkele maanden geleden werden alleen lokale forensische artsen ingezet om kinderen op sporen van misbruik te onderzoeken. Echter zijn deze lokale artsen niet allemaal even geschikt om kinderen te onderzoeken, soms missen zij sporen van misbruik. In het verleden is het voorgekomen dat er daardoor verkeerde conclusies werden getrokken. Ook zijn niet-misbruikte kinderen als slachtoffer bestempeld. “Dan moet je denken aan bloedverlies door een medisch probleem. Mis je die medische oorzaak, dan zou het kunnen dat de politie op zoek gaat naar een dader die er niet is”, zegt Wouter Karst, forensisch arts bij het NFI. Politie en justitie hopen met de nieuwe aanpak meer te weten te komen over kindermisbruik en kindermishandeling.

Volgens Karst kan het voor een kind erg traumatiserend zijn als lichamelijk onderzoek en de begeleiding ervan niet goed wordt uitgevoerd. De forensische artsen van het NFI zijn erop getraind kinderen gerust te stellen. Landelijk zullen kinderen in speciale ruimtes in politiebureaus en in vestigingen van het Centrum Seksueel Geweld worden onderzocht door de zes NFI-artsen die speciaal voor kinderen worden ingezet. Volgens Karst moeten forensisch artsen weten dat het lichaam van een kind anders in elkaar zit dan dat van een volwassen persoon. Zo heelt het lichaam van een kind op bepaalde plekken bijvoorbeeld sneller. Een arts moet dus in staat zijn om dat toe te passen bij het onderzoek. De speciaal getrainde artsen kunnen dankzij hun opleiding ook voorkomen dat de gedachten van een kind worden beïnvloed tijdens het onderzoek.

Op dit moment wordt het team van het NFI ingezet in zeven politieregio's in Nederland. De regio's Noord-Nederland, Midden-Nederland en Amsterdam volgen later dit jaar. Het NFI wordt bij een zaak betrokken wanneer het misbruik maximaal zeven dagen ervoor heeft plaatsgevonden. Sporen van misbruik verdwijnen bij heel jonge kinderen vaak al binnen 24 uur. 

©Nationale Zorggids