Normal_vaccin__inenting__mazelen__prik

Een extra BMR-prik bij jongvolwassenen geeft een betere bescherming tegen de bof, zo blijkt uit nieuw onderzoek door het RIVM. Het gaat hier om een derde prik. In de periode 2009-2012 waren er in het hele land bofuitbraken, vooral onder studenten. In de eerste drie maanden van 2019 zijn er dertig meldingen van bof geweest. Bij de helft van de meldingen ging het om studenten. Dit meldt RIVM. 

Bijna alle jongvolwassenen in de studie reageerden goed op de extra BMR-prik. Er was een duidelijke stijging van het aantal antistoffen tegen bof te zien in het bloed. Deze stijging was ook na een jaar nog te meten. Ook was het aantal antistoffen nog steeds hoger dan vóór de extra prik.

Het extra vaccin geeft een goede bescherming tegen bof en biedt zelfs langere bescherming dan eerder aangenomen werd. Naast antistoffen spelen ook verschillende afweercellen van het afweersysteem een rol bij de bescherming tegen bof. Op dit moment onderzoekt het RIVM wat het gevolg is van het extra prikje op deze afweercellen.

Bof en vaccinatie

Vroeger kreeg bijna ieder kind de bof: een ziekte veroorzaakt door het bofvirus. Na de invoering van de BMR-prik in 1987 was de bof zo goed als verdwenen in Nederland. Kinderen krijgen deze inenting op de leeftijd van 14 maanden en 9 jaar. De laatste jaren komen toch weer regelmatig uitbraken van bof voor, vooral onder studenten. De afweer tegen bof neemt in de loop van de jaren na vaccinatie af. Daardoor kunnen jongvolwassenen die 2 keer een BMR-prik hebben gehad, toch bof krijgen. Bij iemand die is ingeënt tegen bof verloopt de ziekte meestal milder. Ook is het risico op complicaties, zoals bijvoorbeeld doofheid, ontsteking van alvleesklier, teelballen of eierstokken,  kleiner bij iemand die is ingeënt.

Door: Nationale Zorggids