Dertig jaar geleden hadden Nederlandse vrouwen nog een van de hoogste levensverwachtingen in Europa. Inmiddels is hun levensverwachting ten opzichte van de meeste landen in Noord-, Zuid- en West-Europa achterop geraakt: Nederlandse vrouwen staan op de vijftiende plaats. Nederlandse mannen doen het daarentegen steeds beter. Op grond van de laatste cijfers staat hun levensverwachting op een zevende plaats op de EU-meetlat, achter Italië, Spanje, Zweden, Cyprus, Luxemburg en Malta (2013). De levensverwachting in 2014 van pasgeboren jongetjes in Nederland is 79,9 jaar, een winst van 3,6 jaar ten opzichte van 2003. Voor pasgeboren meisjes is die winst sinds 2003 maar 2,4 jaar.

Of je oud zal worden of niet, hangt erg af van ongezonde gewoonten als roken, drinken en veel eten, genen, maar ook van de plaats waar je wordt geboren. In Spanje en Italië hebben pasgeboren baby’s de hoogste levensverwachting van alle EU-landen, in Letland en Litouwen is het aantal verwachte levensjaren bij geboorte het laagst. Het verschil in levensverwachting tussen deze regio’s is bijna tien jaar.

In de eerste helft van de twintigste eeuw is de levensverwachting sterk gestegen. Dat we steeds langer leven danken we aan de toegenomen mogelijkheden op het gebied van opsporing en preventie van ziekten, de betere behandelmogelijkheden in het breedste spectrum van de gezondheidszorg. Het verschil in levensverwachting bij geboorte tussen mannen en vrouwen is de laatste jaren dan ook steeds kleiner geworden. Halverwege de jaren tachtig was dit verschil nog ruim 6,5 jaren, in 2014 nog maar 3,4 jaar. Dat het verschil in het aantal rokende mannen en rokende vrouwen kleiner is geworden, is één van de belangrijkste oorzaken van het afgenomen verschil in levensverwachting tussen mannen en vrouwen sinds 1980.

© Nationale Zorggids