Australische onderzoekers hebben ontdekt dat de kans op een aangeboren afwijking bij een baby van een oudere moeder afneemt, wanneer hij verwerkt wordt via ivf. Het risico op een aangeboren afwijking na een ivf-behandeling neemt toe bij jonge moeders van rond de dertig, maar bij moeders die ouder waren dan veertig jaar nam het risico juist af. Dat meldt NU.nl.
Door gegevens van 350.000 kinderen te vergelijken konden de onderzoekers vaststellen dat ruim 300.000 kinderen zonder een medische ingreep als ivf ter wereld waren gekomen, 2.200 kinderen werden geboren na een ivf-behandeling en 1.400 kinderen na het inbrengen van een spermacel in een eicel (intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI)). Het percentage kinderen met een aangeboren afwijking dat op een natuurlijke manier verwerkt was, was 5,7 procent. Bij kinderen die na een ivf-behandeling ter wereld kwamen was dat 7,1 procent. Bij kinderen die na een ICSI behandeling ter wereld kwamen was het percentage nog hoger.
Jong moeders van rond de dertig jaar liepen het grootste risico (11,3 procent) op een kind met een aangeboren afwijking na een medische ingreep. Echter draait het risico volledig om zodra de vrouw veertig wordt. Moeders van veertig hebben een risico van 3,6 procent op een kind met een aangeboren afwijking na een ivf-behandeling of ICSI.
Uit eerdere studies was al bekend dat de kans op een aangeboren afwijking toeneemt bij medische ingrepen. Ook was het bekend dat oudere moeders een grotere kans hebben op een kind met een aangeboren afwijking. “Wij hebben nu ontdekt dat dat echter niet hoeft te betekenen dat het gebruik van een medische ingreep bij oudere moeders de kans op aangeboren afwijkingen nog verder doet toenemen”, zeggen de onderzoekers. Naar aanleiding van deze conclusie willen ze meer onderzoek doen naar de effecten van medische ingrepen bij moeders.
Door: Redactie Nationale Zorggids
