In West-Europa worden verslaafde jongeren vaak geholpen via vormen van individuele psychotherapie, waarin alleen de jongere behandeld wordt. In Nederland gaat het om cognitieve gedragstherapie. De onderzoekers hebben deze reguliere behandelmethoden vergeleken met behandeling via multidimensionele familietherapie (MDFT), waarin tenminste één ouder deelneemt aan de behandeling en de therapie bij het gezin thuis wordt uitgevoerd. 

 

Uit de resultaten blijkt dat zowel de gangbare methode als MDFT werkzaam zijn in de strijd tegen de cannabisverslaving, maar MDFT blijkt effectiever: bij de gezinstherapie bleek 62 % van de jongeren na een jaar niet meer verslaafd te zijn, tegenover 48 % bij een gangbare behandeling. 

Overigens gebruikten de meeste jongeren in beide gevallen nog wel steeds cannabis, maar niet meer in die mate dat het hun leven ernstig verstoorde.