Logo_kinderombudsman

Een jaar na de invoering van de jeugdwet constateert de Kinderombudsman dat de jeugdhulp nog niet op orde is. De zorgen over de deskundigheid van de wijkteams zijn niet verdwenen en ook de toegang tot de hulp en de aanbodgerichte werkwijze blijven een knelpunt. Huisartsen zijn onvoldoende geïnformeerd over het hulpaanbod, wat doorverwijzen lastig maakt. Daarnaast lijken er als gevolg van de decentralisatie extra wachtlijsten te ontstaan. Deze problemen gaan in 2016 mogelijk voor een veel grotere groep kinderen gelden. Dat stelt de Kinderombudsman in zijn derde monitor over de decentralisatie van de jeugdhulp. 

Marc Dullaert: "Door de organisatorische problemen komen gemeenten nauwelijks toe aan het belangrijkste doel van de decentralisatie: snelle, samenhangende hulp op maat voor kinderen." De Kinderombudsman constateert dat het voor veel kinderen (55 procent) die voor het eerst gebruik maken van de jeugdhulp vaak lang duurt voordat zij de toegang tot de hulp hebben gevonden. Ook voor professionals zoals huisartsen, Veilig Thuis-organisaties en (middelbare) scholen is de toegang in sommige gemeenten niet altijd duidelijk.

De Kinderombudsman maakt zich zorgen om de wachtlijsten bij jeugdhulpaanbieders. Deze ontstaan door administratieve last en bureaucratie, onbekendheid met het jeugdhulpaanbod en een gebrek aan vertrouwen waardoor niet tijdig wordt doorverwezen. Jeugdhulpaanbieders verwachten bovendien dat door het krappe inkoopbeleid van gemeenten de wachtlijsten de komende tijd verder op zullen lopen. 

Wijkteams zijn in veel gemeenten een belangrijke toegang tot de jeugdhulp. Huisartsen en andere zorgprofessionals twijfelen aan de deskundigheid van deze wijkteams, waardoor ze niet naar hen doorverwijzen. Het risico is dat er geen integrale aanpak van de problematiek plaatsvindt waardoor kinderen niet de meest passende vorm van hulp ontvangen. De Kinderombudsman constateert dat de ontwikkeling van het jeugdhulpstelsel stagneert door dit gebrek aan vertrouwen. De Kinderombudsman maakt zich ook zorgen om kinderen in onveilige situaties, bijvoorbeeld als er sprake is van huiselijk geweld. Door een gebrekkige samenwerking tussen wijkteams en Veilig Thuis worden deze kinderen mogelijk te laat opgemerkt of worden meldingen niet goed opgepakt. Daarnaast vindt de Kinderombudsman het verontrustend dat er wachtlijsten zijn bij de Veilig Thuis-organisaties, waardoor kinderen té lang in een onveilige situatie kunnen verkeren. 

Tot 1 januari 2016 gold voor kinderen die al hulp ontvingen het overgangsrecht; zij ontvingen in 2015 dezelfde hulp als vóór de decentralisatie. In 2016 moeten gemeenten deze kinderen een nieuwe indicatie afgeven. De Kinderombudsman verwacht hier problemen, nu de samenwerking tussen de ketenpartners moeizaam verloopt. De werklast bij de wijkteams zal toenemen, waardoor er wachtlijsten kunnen ontstaan. Doordat de zorgbehoefte van deze kinderen nog niet goed in beeld is bij de gemeenten, is het ingekochte zorgaanbod daar niet voldoende op afgestemd. 

©Nationale Zorggids