Samenwerking gestart voor de zorg voor patiënten met een steunhart

Het Erasmus MC en het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven zijn een samenwerking gestart bij de zorg voor patiënten met een steunhart, ofwel een LVAD. De operatie gebeurt in Rotterdam. De nazorg en controles vinden afwisselend plaats in Eindhoven en Rotterdam. Dat meldt het Erasmus MC. 

Het Erasmus MC en het Catharina Ziekenhuis zijn de eerste ziekenhuizen in Nederland die voor de zorg rondom een steunhart een zogeheten shared care constructie hebben opgezet. Dat betekent dat de operatie om het steunhart te plaatsen in Rotterdam wordt uitgevoerd. Voor nazorg, controles en tussentijdse technische problemen met het steunhart kunnen patiënten nu ook terecht in het ziekenhuis in Eindhoven. De standaard driemaandelijkse controles vinden om en om plaats in Eindhoven en Rotterdam.

Uitkomst voor patiënten

De samenwerking is een uitkomst voor patiënten die niet in de buurt van Rotterdam wonen, stellen de initiatiefnemers hartfalen- en transplantatiecardioloog Kadir Caliskan van het Erasmus MC en cardioloog-intensivist Luuk Otterspoor van het Catharina Ziekenhuis. "Voor patiënten uit bijvoorbeeld Brabant en Limburg is het belastend om voor elke controle een paar uur te reizen naar Rotterdam. Door deze samenwerking hoeft dit niet meer", aldus Otterspoor.

Het Erasmus MC is één van de grootste nationale hartfalencentra van Nederland, dat naast harttransplantaties ook steunharten plaatst.  Een steunhart, ook Left Ventricular Assist Device of LVAD genoemd, is een pomp die op het hart wordt aangesloten en de functie van de linkerkamer overneemt.

Meer patiënten helpen

In Nederland krijgen per jaar ongeveer 100 patiënten met eindstadium hartfalen een steunhart. De verwachting is dat dat aantal de komende jaren gaat groeien. Het steunhart overbrugt de tijd tot een harttransplantatie of kan het hart blijvend ondersteunen. Soms wordt het steunhart gebruikt om het hart tijdelijk rust te geven zodat het kan herstellen, bijvoorbeeld bij een vorm van hartfalen na zwangerschap.

Door samen te werken kunnen Caliskan en Otterspoor meer patiënten helpen. "Per jaar overlijden ongeveer 7000 tot 8000 mensen door hartfalen. Mijn schatting is dat een steunhart bij ongeveer tien procent van deze patiënten het leven kan redden", aldus Caliskan. Door de beschikbare capaciteit slim te gebruiken en de expertise vanuit de academische centra te verspreiden naar topklinische ziekenhuizen, hopen de cardiologen de sterfte terug te dringen. Daar is ook meer bekendheid voor nodig, benadrukken ze. Een deel van de hartfalenpatiënten wordt volgens hen nog steeds onderbehandeld, omdat nog niet alle artsen en specialisten voldoende bekend zijn met de juiste indicaties en de mogelijkheden van de behandeling met een LVAD.

Door: Nationale Zorggids