Ggz-aanbieders winnen kort geding tegen zorgkantoor CZ

De rechtbank in Den Haag heeft zeven ggz-instellingen die een kort geding aanspanden tegen CZ over het Wlz-inkoopbeleid, in het gelijk gesteld. Tot 1 januari 2025 mogen via de Zorgverzekeringswet blijven declareren voor cliënten met een Wlz-indicatie beschermd wonen. De geplande korting van het zorgkantoor op het tarief gaat ook niet door. Dit meldt Skipr. 

CZ wil in 2024 een integrale bekostiging voeren voor cliënten met een Wlz-indicatie die beschermd wonen bij een geïntegreerde ggz-instelling. Hiermee loopt het vooruit op de landelijke plannen, wat volgens Emergis, Parnassia Groep, GGZ WNB, GGzE, GGz Breburg, GGZ Oost Brabant en Mondriaan leidt tot beperking van de keuzevrijheid van cliënten.

Modulair bekostigingsmodel

Via een kort geding wilden de ggz-aanbieders ervoor zorgen dat CZ het modulair bekostigingsmodel langer in stand houdt en daar gaat de rechter in mee. De minister van Volksgezondheid wil het overgangsrecht op een gegeven moment beëindigen, maar daarvoor is tijd nodig. “Niet te verwachten is dan ook dat het overgangsrecht op korte termijn, laat staan per januari 2024, zal orden beëindigd. Hiermee treedt CZ volgens de rechter “buiten de grenzen van de haar toekomende beleidsvrijheid”. Besloten is dat de verzekeraar zorgaanbieders de kans moet geven om tot 1 januari 2025 te kunnen kiezen voor modulair bekostigen.

NHC en NIC

CZ kondigde ook een korting voor het tarief aan per 2024. Het zorgkantoor wilde de normatieve huisvestingscomponent (NHC) en de normatieve inventariscomponent (NIC) met 20 procent verlagen. De rechter heeft hier ook een streep door gezet, omdat het niet realistisch is om aan te nemen dat de korting een effectieve bijdrage levert aan meer zorg thuis. Ook noemt de rechtbank de maatregel buitenproportioneel, omdat het zou leiden tot niet-kostendekkende profielen voor Wonen 1 en 2.

Door: Nationale Zorggids / Johanne Levinsky