ING: ‘Gesloten jeugdzorg heeft tijd nodig voor ontwikkelen van alternatieven’

ING-specialist Jan Willem Spijkman vindt dat gesloten jeugdzorginstellingen meer tijd moeten krijgen om alternatieven te ontwikkelen. Ze worden nu gedwongen om de JeugdzorgPlus af te bouwen, maar hebben nog geen alternatief om op terug te vallen. Hierdoor lopen ze het risico dat patiënten niet de intensieve gespecialiseerde zorg krijgen die zij nodig hebben en er nog grotere financiële problemen ontstaan. Ze hebben het financieel al zwaar. Daarom zou het Rijk financieel moeten bijspringen en gemeenten moeten ondersteunen bij tariefsverhogingen en het verlagen van de werkdruk onder jeugdbeschermers. Dit meldt ING. 

Zonder genoeg tijd voor het ontwikkelen van alternatieven en ondersteuning van het Rijk, komen kinderen die anders in de gesloten jeugdzorg verbleven terecht in een andere zorgvorm. Daar nemen de kosten dan toe, omdat er meer personeel nodig is. Verliezen zullen zich daardoor verplaatsen, stelt Spijkman. “Het risico is dat het bestaan van de aanbieders acuut wordt bedreigd, maar ook dat alternatieven niet van de grond komen vanwege de kosten.”

Vraag naar jeugdzorg toegenomen 

De bezetting in de JeugdzorgPlus is lager, maar dat betekent niet dat minder jongeren deze intensieve gespecialiseerde zorg nodig hebben. Vorig jaar is de vraag naar de totale jeugdzorg zelfs toegenomen, blijkt uit cijfers van het CBS. Dat jeugdzorg met verblijf is afgenomen, komt deels door de verschuiving naar ambulante jeugdzorg. Maar dit is lang niet voor iedereen het juiste alternatief, ziet Spijkman.

Tariefsverhoging noodzakelijk

In de bestuurlijke afspraken van vorig jaar is vastgelegd dat het Rijk een financiële bijdrage levert voor de bekostiging van jeugdbescherming en jeugdreclassering. Een tariefsverhoging is nodig om de werkdruk bij gecertificeerde instellingen te verlagen. De verwacht is dat deze kosten 60 miljoen euro op microniveau zullen bedragen. Het Rijk zal hier de helft van bekostigen, omdat deze vanaf dit jaar structureel 30 miljoen euro beschikbaar stelt. Maar dan is er toch nog 30 miljoen euro dat door de gemeenten zelf betaald moet worden, wat een tariefsverhoging voor de jeugdzorg noodzakelijk maakt gezien de daling van het aantal cliënten, aldus Spijkman.

Door: Nationale Zorggids / Johanne Levinsky