Normal_opa21

Veel ouderen zien hun kind of kinderen zeer regelmatig. 37 procent van de senioren ziet de kinderen één of meerdere keren per week en 22 procent eens in de twee weken. Van 38 procent van de ouderen woont er dan ook minstens één kind binnen een straal van 5 km. Dat blijkt uit een enquête onder het Ouderenpanel van het Nationaal Ouderenfonds, waaraan ruim zevenhonderd ouderen hebben deelgenomen, zo meldt het Nationaal Ouderenfonds. 

Opvallend is dat ouderen in de noordelijke provincies hun kinderen beduidend minder vaak zien. Van de ouderen in Friesland zegt 62 procent zijn kinderen minder dan een keer per maand te zien. In Groningen is dit aantal zelfs 70 procent. Als reden wordt vaak de afstand genoemd. 
 
In Zeeland zien ouderen hun kinderen het vaakst. 52 procent van de Zeeuwse ouderen zegt de kinderen één of meerdere keren per week te zien. In Limburg en Noord-Brabant ziet 42 procent zijn kinderen iedere week. "Dit is echt een opvallend verschil tussen het noorden en het zuiden van het land", zegt Sabine Lorsheijd. "In het zuiden zijn mensen toch meer op hun familie gericht en in het noorden trekken jongeren toch vaak weg vanwege het gebrek aan werkgelegenheid."
 
Het contact met broers en zussen is op latere leeftijd bij behoorlijk wat ouderen verminderd. Negentig procent van de ondervraagde ouderen zegt (nog) broers of zussen te hebben. Meer dan de helft onderneemt echter nooit meer iets met zijn broers of zussen. Als reden hiervoor wordt veelal gesteld dat het contact is verslechterd, er geen behoefte is of dat de afstand te ver is. Van de ouderen, die wel iets met hun broers of zussen ondernemen, doet 60 procent dit maandelijks. Uit eten, een stad bezoeken of een familiedag zijn daarbij populair.
 
Vrienden en kennissen blijken daarentegen een stuk belangrijker te zijn. 93 procent van de ouderen zegt vrienden en kennissen te hebben. De meeste ouderen (69 procent) hebben een paar goede vrienden. Een kwart van de senioren zegt nog een uitgebreide vriendenkring te hebben. 83 procent onderneemt activiteiten met deze vrienden, zoals uit eten gaan, winkelen, naar de sauna, fietsen, wandelen of een museumbezoek. Twintig procent gaat met zijn vrienden op vakantie.
 
© Nationale Zorggids