Normal_martin_van_rijn_staatssecretaris_vws_pvda

In een brief aan de Tweede Kamer laat staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid weten de regelgeving omtrent het persoonsgebonden budget (pgb) voor mantelzorgers niet aan te passen. Aanleiding hiervoor is een brief van een man die vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) een pgb en zorg ontvangt. Voor de zorg heeft hij zijn dochter ingehuurd. De man vindt het onrechtvaardig dat zijn dochter een vergoeding krijgt voor maximaal 40 uur, terwijl ze meer informele zorg verleent. Daarom verzocht hij het ministerie van Volksgezondheid de regels omtrent het pgb aan te passen, zo staat in de brief van Van Rijn. 

Van Rijn vindt het belangrijk dat iemand in de Wlz de zorg krijgt die hij nodig heeft. Met het pgb kan de hulpbehoevende zelf de zorg en de zorgverlener kiezen, ook een mantelzorger. “Als alleen wordt gekozen voor verleend door een familielid, is het goed om te realiseren dat hier grenzen aan verbonden zijn”, schrijft de staatssecretaris.

Informele zorg mag worden vergoed tegen het informeel tarief, met een maximum uurtarief van 20 euro. Zo staat het vastgelegd in de Regeling langdurige zorg (Rlz). Hierin staat ook dat indien een zorgverlener niet onder het zogenoemde Arbeidstijdenbesluit valt, dat hij of zij ook niet meer dan veertig uur per week zorg mag verlenen aan de budgethouder. Dat geldt ook voor een mantelzorger. Van Rijn wil voorkomen dat een mantelzorger overbelast raakt en stelt daarom grenzen aan het aantal uren dat de mantelzorger kan inzetten met het pgb. Omdat cliënten in de Wlz vak een complexe zorgvraag hebben, vindt de staatssecretaris het van groot belang dat zij ook gebruikmaken van een professionele zorgverlener. Om deze redenen past Van Rijn de regelgeving niet aan.

Door: Redactie Nationale Zorggids