Aantal opleidingsplekken huisarts verhoogd, minder geneeskundeplekken

Het kabinet heeft besloten het aantal opleidingsplekken voor huisartsen en gezondheidszorgpsychologen te verhogen. Ook moeten meer tandartsen worden opgeleid, wil het kabinet. Het aantal opleidingsplekken geneeskunde wordt vanaf studiejaar 2024-2025 verlaagd van 3050 naar 3015 plaatsen.

Het kabinet zet vooral in op versterking van de zogeheten eerstelijnszorg, zoals huisartsen. Op advies van het zogeheten Capaciteitsorgaan wordt het aantal opleidingsplekken in 2024 met 84 uitgebreid naar 954. In 2025 komen daar nog eens 30 en in 2026 nog eens 51 opleidingsplekken bovenop.

Dat schrijven de ministers Ernst Kuipers (Volksgezondheid), Conny Helder (Langdurige Zorg en Sport) en Robbert Dijkgraaf (Onderwijs) aan de Tweede Kamer. Omdat de vraag naar zorg de komende jaren blijft groeien, moeten voldoende zorgmedewerkers worden opgeleid. Ieder jaar stelt VWS, mede op basis van het capaciteitsplan, het aantal beschikbare opleidingsplaatsen vast voor de (medische) vervolgopleidingen. Het Capaciteitsorgaan maakt dat plan.

Toekomst

Om het oplopende tekort van tandartsen te bestrijden, wordt het aantal opleidingsplekken verhoogd van 259 tot minstens 345. Het kabinet wil de opleiding verkorten van zes naar vijf jaar.

Het aantal opleidingsplekken voor GZ-psychologen stijgt volgend jaar met 16 procent naar 965. Die groei is nodig "om de zorgvraag ook in de toekomst op te kunnen vangen, waarbij ook de wachtlijsten slinken", schrijven de ministers.

Animo omlaag

Ook voor ouderengeneeskunde komen meer opleidingsplekken. Door de vergrijzing en daarmee de groei van het aantal ouderen met complexe zorgvragen, zijn er de komende achttien jaar twee keer zo veel specialisten ouderengeneeskunde nodig dan nu. Voor komend jaar zijn 260 plekken beschikbaar en dat moet doorgroeien naar 305 plaatsen in 2026. Het animo voor dit specialisme loopt overigens achter bij de verwachting.

Het aantal opleidingsplekken voor basisartsen die een geneeskundige vervolgopleiding willen doen, wordt verminderd. Bijna een op de drie basisartsen (29 procent) wacht op een opleidingsplek, terwijl er geen plekken zijn. Door minder basisartsen toe te laten hoopt het ministerie dat het animo voor een vervolgopleiding vanzelf omlaag gaat en de lange wachttijd wordt gedempt.

Door: ANP