Staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid vindt dat gemeenten bepaalde typen ondersteuning niet kunnen uitsluiten van de Wet maatschappelijke ondersteuning. In een brief aan de Tweede Kamer schrijft hij dat de Wmo niet bedoeld is om huishoudelijke hulp als voorziening te schrappen. Dit meldt Zorgvisie.
De invoering van de Wmo heeft geleid tot conflicten tussen gemeenten en burgers waarbij met name de vraag is: valt huishoudelijke hulp wel of niet onder de Wmo? Een rechtbank in Arnhem oordeelde onlangs dat dit wel het geval was. Een cliënt had de gemeente Lochem aangeklaagd, omdat hij vijf uur hulp bij het huishouden kwijtraakte. De gemeente vond dat het geen maatwerkvoorziening meer was in de Wmo, daarom had de cliënt geen recht meer op deze vijf uur. Volgens de rechtbank mocht dit argument niet gebruikt worden, want huishoudelijke hulp valt wel onder de Wmo. Van Rijn schrijft hierover: “Met de Wmo 2015 is niet bedoeld om bepaalde typen van ondersteuning op voorhand uit te sluiten. Over de aan de wet ten grondslag liggende bedoeling hoeft dan ook geen misverstand te bestaan.” Hij legt uit dat het in de Wmo om maatwerk en individueel casussen draait. Gemeenten zijn verplicht om mensen met een hulpvraag te ondersteunen in hun zelfredzaamheid. Door de hulpvraag te achterhalen moeten gemeenten voldoende onderzoek doen. Indien zorgvragers geen mogelijkheden hebben om de vraag zelf op te op te lossen, moet de gemeente ze maatwerk bieden.
Ieder(in) vindt dat Van Rijn met zijn brief de verwarring over de rechtszaken en Wmo weghaalt en duidelijk uitlegt wat de wet precies inhoudt. “Als cliënten huishoudelijke hulp nodig hebben, dan moeten gemeenten daar gewoon voor zorgen. Net zoals de rechtbank in Arnhem dat al had gezegd”, zegt Ieder(in)-directeur Ilya Soffer. De Centrale Raad van Beroep heeft op 23 maart een zitting over de huidige discussie. Mocht de raad met een andere uitleg komen dan Van Rijn, moet hij snel met vervolgacties komen, zo schrijft de staatssecretaris in de brief.
©Nationale Zorggids
