Normal_consult_dokter_arts

Huisartsen geven hun patiënten vooral beweegadvies wanneer beweging gezondheidsklachten kan verminderen. Jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen geven kinderen vaker beweegadvies. Dit meldt RIVM dat hiernaar onderzoek deed. 

Het RIVM onderzocht of en waarom huisartsen, praktijkondersteuners, jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen mensen adviseren om meer te bewegen of concreet doorverwijzen naar programma’s om meer te bewegen. Jeugdartsen- en verpleegkundigen raden patiënten vaak aan om meer te bewegen, vooral bij kinderen met overgewicht. Huisartsen en praktijkondersteuners verwijzen vooral door wanneer bewegen de klacht kan verhelpen waarvoor mensen op het spreekuur komen. Dit is in lijn met de kerntaken van de huisarts.

Gebrek aan motivatie

In de interviews geven de zorgverleners uit de huisartsenpraktijk en de jeugdgezondheidszorg als belangrijkste redenen waarom ze niet doorverwijzen aan: het idee dat patiënten beperkt gemotiveerd zijn om meer te bewegen, de financiële situatie van de patiënt, gebrek aan tijd tijdens het consult, en wanneer belangrijkere problemen voorrang hebben. Deze resultaten werd ook bevestigd in een enquete onder duizend zorgverleners uit huisartsenpraktijken en in de jeugdgezondheidszorg.

Manieren van doorverwijzen

Huis- en jeugdartsen kunnen mensen op verschillende manieren doorverwijzen naar een bewegingsactiviteit. De artsen kunnen doorverwijzen naar activiteiten zonder begeleiding, zoals wandelen of hardlopen. Ook kan een arts doorverwijzen naar regulier beweegaanbod, zoals een sportschool of fysiotherapeut of naar beweegactiviteiten die de praktijk zelf organiseert, zoals wandelen met patiënten. Verder zouden huis- en jeugdartsen in bepaalde gevallen een ‘beweegmakelaar’ zoals een buurtsportcoach kunnen inschakelen. Die kan helpen om een passende activiteit te vinden. Of er kan worden doorverwezen naar een Gecombineerde Leefstijlinterventie die behalve beweegadvies ook een voedingsadvies omvat.

Door: Nationale Zorggids