Normal_jeugdzorg__kind__peuter__kleuter

De gemeenten in Midden- en West Brabant hebben demissionair staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid een brandbrief gestuurd waarin zij hun zorgen uiten over een specifieke casus in de jeugdbescherming. Dat meldt Binnenlands Bestuur.

In de brandbrief schrijven drie wethouders namens alle gemeenten over een peuter die zich volgens hen te lang in een onveilige situatie bevindt. Het meisje van 3,5 jaar moet nog een halfjaar wachten totdat ze in veiligheid gebracht kan worden.

Het jonge meisje woont met haar moeder die geen onderdak meer heeft en volgens instanties suïcidaal overkomt. Moeder en kind werden pas na een traject van 207 dagen ondertoezichtstelling geplaatst en kunnen ze in een instelling terecht. Echter heeft het meisje in de tussentijd een ontwikkelingsachterstand opgelopen. Tijd die volgens de schrijvende wethouders niet meer kan worden ingehaald.

“We hebben als gemeentes weliswaar de regie over de jeugdzorg, maar we voelen ons met handen en voeten gebonden omdat we geen invloed hebben op justitiële partners, noch op de eisen die inspecties stellen”, aldus de briefschrijvers. Elke jeugdbeschermingsorganisatie werkt namelijk met andere kaders en er zijn te veel verschillende niveaus waarmee gewerkt moet worden. Niet in het belang van het kind, zeggen de wethouders. Ze vinden dat dit leidt tot te lange doorlooptijden, waardoor het kind onnodig lang stil blijft zitten.

De gemeenten doen een beroep op Van Rijn om de kinderbescherming beter en efficiënter in te richten. Het gaat hen niet om extra geld, maar om het inrichten van één primair proces waarbij gemeenten de mogelijkheid moeten krijgen om zelf naar de rechter te stappen voor een verzoek tot kinderbescherming. 

Door: Redactie Nationale Zorggids